
Het creëren van een balans tussen decentralisatie en centralisatie in de aanpak van onderwijsvernieuwing met ICT
Verschuiving machtsparadigma
Traditionele organisaties zoals we die kennen komen onder druk te staan. De nieuwe orde is decentraal en vanuit onderop. Waarden zoals effectiviteit, efficiency, rendement, controle en beheersing staan onder druk. Nieuwe waarden zoals rust, ruimte, de mens centraal, modern en vertrouwen vormen volgens Rotmans de nieuwe orde (Rotmans, 2017). Harari omschrijft dit als twee belangrijke keuzes voor de mensheid. Ontwikkelingen op technologisch vlak kunnen twee kanten op: een totale beheersing gericht op controle of een maatschappij gericht op solidariteit waar vertrouwen centraal staat (Harari, 2019). Ook in het onderwijs kan dit twee kanten op, aldus Verbeek, hoogleraar Mens en Technologie en benoemt deze periode als een enorm sociaal-technologisch experiment die zonder corona nooit door de kamercommissie was gekomen. Zet je technologie in vanwege de kansen qua didactiek of als controlemiddel voor studenten? (Verbeek, 2020). Volgens Jan Rotmans, transitie-kundige, hebben we dit soort crisissen nodig om te veranderen. Crisis zet verandering in een versnelling omdat ze systeemfouten blootleggen. Er zijn momenteel talloze veranderingen die kunnen bijdragen aan een verandering van systeem. De wereld zal er niet direct anders uitzien. Vaak is het zo dat een 10% van de mensheid anders gaat denken na zo’n crisis en tot verandering komt (Rotmans, 2020).
De verschuiving in het “systeem’’ is ook terug te vinden in de literatuur. De machtsparadigma verschuift naar een co-creatie paradigma. Waar kennis eerst centraal werd aangestuurd, wordt kennis nu steeds meer gezien als iets wat ontstaat in een dialoog met andere organisaties of mensen (Jansen & Pieters, 2019). Een verschuiving van een lineaire / rationele zienswijze naar een meer dynamische en creatieve zienswijze. Implementaties van boven lijken nog maar weinig zinvol. De betekenis van mensen, wordt naast het planbare en het beheersbare, steeds belangrijker (Verbiest, 2019).
Scholen lopen bij onderwijsvernieuwingen aan tegen verschillende keuzes. Worden innovaties centraal of decentraal georganiseerd? Gaan we innoveren op basis van wetenschap of nieuwe ideeën? De verschuiving van de macht paradigma naar de co-creatie paradigma speelt ook een rol in de onderwijsvernieuwing met ICT. Kies je voor centraal organiseren of ontstaan initiatieven vanaf de werkvloer? Centraal organiseren biedt verschillende voordelen. Door meer schaalgrootte ontstaan er mogelijkheden om kostbare expertise goed in te zetten en de randvoorwaarden op een professionele manier in te richten. Het is van belang om daar een balans in te vinden. Onderliggende ICT infrastructuur is het beste om centraal te regelen. Terwijl keuzes die het onderwijs raken daarentegen beter passen bij decentrale keuzes en vragen om inspraak. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat ICT pas wordt ingezet als docenten een goed beeld hebben met welk educatieve doel het wordt ingezet (Kennisnet, 2019).
Het meer decentraal organiseren van innovaties heeft ook zijn effect op de autonomie van docenten. Door wetenschappelijke inzichten zijn er meer initiatieven te zien qua onderwijsvernieuwingen en krijgt autonomie een grotere plek in scholen. Vernieuwingen blijken door de toegenomen autonomie niet altijd effectief te zijn (Verbiest, 2014). Uit een onderwijsrapport van de onderwijsinspectie blijkt dat er veel nieuwe initiatieven op het gebied van maatwerktrajecten, flexibilisering of profilering te zien zijn. Doelen van deze initiatieven zijn niet altijd helder, innovaties worden niet altijd geëvalueerd en daardoor is er weinig kennisdeling (Inspectie van onderwijs, 2019). Maar wat is dan het belang van autonomie? Kneybe en Evers pleiten in het boek “het alternatief” voor een “flip the system”, Een gedachte waarbij de schoolleiding ten dienste staat aan het primaire proces. Autonomie draagt bij aan het stimuleren van een lerende cultuur, het stimuleren van professionalisering van medewerkers, onderlinge feedback, verantwoordelijkheidsgevoel richting studenten en er wordt meer de nadruk gelegd op het aanleren van vaardigheden (Kneybe & Evers, 2013).
FP-Design
Ook binnen ROC Friese Poort is een verschuiving te zien. In 2017 heeft ROC Friese Poort een visie ontwikkeld op een meer wendbare organisatie en innovatie vanuit onderop. Aanleiding hiervoor is de nieuwe besturingsfilosofie; van regel naar principe gestuurd en het versterken van professionele ruimte binnen teams. Deze nieuwe besturingsfilosofie heeft te maken met de sterke veranderingen in het werkveld en een groeiende behoefte aan zin-en betekenisgeving. Daarnaast ziet ROC Friese Poort dat toekomstbestendig onderwijs alleen maar vormgegeven kan worden aan de hand van co-creatie met het bedrijfsleven (ROC Friese Poort, 2017).
Zoals hierboven aangegeven is het de vraag in hoeverre ICT in het onderwijs vraagt om een decentrale of centrale aanpak. ROC Friese Poort heeft in 2019 de keuze gemaakt om FP Design op te starten. Met FP Design is het de bedoeling om initiatieven, wensen en behoefte op het gebied van Blended Learning bij elkaar te brengen. Waar teams eerder vrijheid hadden in het ontwikkelen van Blended Learning producten, is het de bedoeling dat er met FP Design een situatie ontstaat waarin er vanuit een visie op leren een vastgestelde methodiek gebruikt wordt om Blended Learning producten te ontwikkelen die volledig aansluiten op de missie en visie van ROC Friese Poort. Van belang is dat hierbij de wensen en behoeften van teams centraal blijven bestaan. FP-Design is ontstaan vanuit verschillende redenen (Meijer, 2019).
- Het creëren van regie en integrale sturing op Blended Learning zodat er een eenduidige onderwijsvisie op Blended Learning kan ontstaan.
- Te veel losse initiatieven van Blended Learning waarbij het wiel opnieuw wordt uitgevonden.
- Steeds meer aandacht voor een leven lang leren. Blended Learning zou hier op in kunnen spelen.
- Voor het ontwikkelen van Blended Learning projecten is er deskundigheid nodig in teams.
Zo is er te zien dat ook hier gedacht wordt vanuit twee kanten, decentraal en centraal. Naast de centrale aansturing blijft autonomie bij teams in de vorm van decentralisatie nog een belangrijke peiler.
In het rapport “doordacht digitaal” wordt er ook de nadruk gelegd om het formuleren van een duidelijke visie op ICT in het onderwijs. Op dit moment is het aanbod vaak bepaald door enthousiasme van een team of een enkeling in het team. Naast deze initiatieven spelen commerciële partijen vaak een beïnvloedende rol. Zij maken vaak digitale toepassingen vormgegeven voor het onderwijs in plaats van in het onderwijs. Ook zijn er veel verschillen te zien in het onderwijs als het gaat om didactische vaardigheden in combinatie met ICT in het onderwijs. In het rapport worden een aantal pijlers gegeven voor het verder ontwikkelen van digitalisering in het onderwijs (Onderwijsraad, 2017).
Eigenaarschap van digitalisering vergroten
Er is een behoefte aan meer eigenaarschap van digitalisering bij het onderwijs. In de praktijk is het zo dat voornamelijk commerciële aanbieder het aanbod bepalen en niet het onderwijs. Leraren worden pas laat meegenomen in de ontwikkeling van het lesmateriaal en waar docenten zelf lesmateriaal maken, gebeurt dat in eigen tijd en hobbymatig.
Digitale deskundigheid ontwikkelen
Het is van belang om de digitale deskundigheid in het onderwijsveld uit te bouwen. Hierbij kan gedacht worden aan ondersteuning op het gebied van integratie van de technische kant van ICT-toepassingen en de de didactische en pedagogische aspecten van het lesgeven. Ook de rollen kunnen duidelijker worden geformuleerd. Er zijn nog geen duidelijke eisen met betrekking tot de digitale deskundigheid van docenten.
Stimuleer leraren om digitale toepassingen uit te proberen
Leraren worden door het opdoen van ervaringen enthousiaster over de rol van ICT in het onderwijs. Oefenen zorgt ervoor dat ze vervolgens technologie bewuster kunnen inzetten. Hierbij is het van belang om goede en praktische voorbeelden te geven. Overtuigen met woorden heeft geen zin. Om tot succes te komen, is het van belang om tijd en ruimte te bieden en te starten met kleine digitale toepassingen. Daarnaast is het belang van een goede evaluatie zinvol. Hoe tevreden is de eindgebruiker? Hoe sluiten de leermiddelen aan op de pedagogische en didactische doelstellingen? Wat waren de leeropbrengsten?
Kernpunten
Verschuiving paradigma op innovatie
De machtsparadigma verschuift naar een co-creatie paradigma. Waarbij kennis eerst centraal werd aangestuurd, wordt kennis nu steeds meer gezien als iets wat ontstaat in een dialoog met andere organisaties of mensen. De zin- en betekenisgeving van mensen staat meer centraal in organisaties.
Centraal of decentraal innoveren
De keuze tussen decentrale en/of centrale aanpak. Expertise en randvoorwaarden centraal organiseren en keuzes waarbij het onderwijs wordt aangeraakt decentraal aanpakken
Verschuiving leidt tot meer autonomie
Door verschuiving van een machts-paradigma naar een co-creatie paradigma waarbij innovatie meer vanuit een bottom-up principe wordt benaderd leidt tot meer autonomie. Autonomie zorgt vervolgens voor meer initiatieven in onderwijsvernieuwingen die niet altijd een duidelijk doel bevatten, worden geëvalueerd en daardoor kennisdeling ontbreekt.
Centrale aansturing ICT in het onderwijs door FP-Design
Binnen ROC Friese Poort is een verschuiving te zien naar een meer wendbare organisatie waarbij innovatie vanuit bottom-up ontstaan en in co-creatie met het werkveld. Om Initiatieven, wensen en behoefte op het gebied van Blended Learning te verzamelen is gekozen voor een meer centrale aansturing door het oprichten van FP-Design. De behoefte voor een centrale aansturing is ontstaan vanuit verschillende oorzaken: te veel losse initiatieven op het gebied van blended learning, een eenduidige visie op blended learning ontwikkelen en deskundigheidsbevordering van blended learning
Eigenaarschap, deskundigheid en het stimuleren van ervaringen met betrekking tot ICT in het onderwijs.
Innovaties worden vaak bepaald door het enthousiasme van een team of een enkeling uit het team. Er zijn drie speerpunten benoemd om ICT in het onderwijs verder te ontwikkelen:
- Er is behoefte aan meer eigenaarschap bij docenten waarin ruimte en tijd vrij wordt gemaakt op blended learning verder te ontwikkelen. Nu komen innovaties vaak tot stand in eigen tijd of door de inzet van commerciële partijen.
- Creëer meer deskundigheid op het gebied van Blended Learning en geef docenten/coaches een duidelijk competentieprofiel waarin kaders aangegeven worden.
- Stimuleer het gebruik van digitale toepassingen zodat de bewustwording qua inzet van digitale middelen omhoog gaat. Begin klein en geef docenten ruimte en tijd om ervaringen op te doen. Evaluatie met eindgebruikers is hierbij van belang.
Randvoorwaarden en kaders in een wildgroei aan mogelijkheden.
Wat speelt er in het onderwijs?
Waar in het voorgaande stuk is ingezoomd op de ontwikkelingen in de macro/meso-omgeving, wordt in dit stuk gekeken naar de ontwikkelingen in de micro omgeving. Naast de opgenomen interviews (podcasts) zijn er sessies georganiseerd met i-coaches, docenten, opleidingsmanagers en andere betrokkenen en hebben er observaties plaatsgevonden. Een deel van deze inzichten zijn te beluisteren via de podcasts en een deel van de inzichten worden in dit artikel besproken. De inzichten vormen een fundering voor de innovatieaanpak en worden vergeleken met de eerdere beschreven inzichten.
Op basis van verschillende interventies, gesprekken, interviews, observaties en het lezen van rapporten zijn er verschillende inzichten ontstaan die een beeld geven over de context waarin de innovatie zich bevindt. Deze inzichten zijn te onderscheiden in een aantal kernwoorden. Deze kernwoorden zijn ontstaan na het analyseren van de eerde genoemde onderzoeksmethodes. Vanuit die analyse is een verdeling gemaakt op basis van kernbegrippen.
Oude patronen
Docenten kunnen terugvallen in oude patronen. Het is gemakkelijk om terug te vallen op oude patronen, zodra de situatie weer normaal is. Online onderwijs zou als noodmaatregel gezien kunnen worden. Dit terwijl een keuze om een bepaalde les online aan te bieden, wellicht goed zou kunnen uitpakken. Er wordt aangegeven dat het in gesprek gaan met docenten over de onderliggende motivatie van belang is: waarom wil je terug naar het oude? Voel je je niet bekwaam genoeg? Daarnaast wordt er aangegeven dat het hele team betrokken moet zijn bij de verandering en dat er afspraken over bepaalde verwachtingen moeten worden gemaakt. Door het scheppen van verwachtingen kan je altijd terugkijken naar de gewenste situatie, mocht een docent terugvallen in oude patronen.
Kaders voor docenten & i-coaches
Er is een behoefte aan duidelijkheid in wat een docent en een i-coach moet kunnen op basis van digitale didactiek. Er komen vragen naar boven zoals, welke rol kan ik pakken op basis van digitale didactiek? Hoe is het georganiseerd? Hoe kan ik mij verbeteren in bepaalde competenties? Moet ik alles kunnen? Vanuit deze vragen is er een wens om meer eigenaarschap te creëren bij docenten, als het gaat om blended learning / digitale didactiek. De implementatie van office 365 wordt als voorbeeld gegeven. Teams kregen veel vrijheid met een platform waarvan ze nog niet wisten wat ze ermee konden. Daarnaast geven docenten aan dat er veel communicatie op hen afkomt. Communicatie vanuit goede bedoelingen, maar docenten en i-coaches weten niet waar ze moeten beginnen. Een docent geeft aan dat hij zich door de vele communicatie niet competent genoeg voelt. Er is een gevoel “dat we waar maar wat doen”. Er wordt aangegeven dat het van belang is om doelgerichte afspraken te maken over Blended Learning en dat het docenten en i-coaches kan helpen om doordachte keuzes te maken vanuit de gedachte van het primaire proces. Oftewel, wat levert het op voor de studenten?
Definitie blended learning en online lesgeven
Tijdens de corona crisis zijn er verschillende ervaringen opgedaan met online onderwijs. Er is nu te zien dat termen zoals Blended Learning en online onderwijs door elkaar worden gehaald. In de gesprekken wordt aangegeven dat er een wezenlijk verschil tussen beide zit. Het gevaar is dat docenten ervaring op gaan doen met online onderwijs en dit koppelen aan blended learning. Tijdig inzicht in de filosofie en de mogelijkheden van Blended Learning kan inzicht geven in de werkwijze van Blended Learning. Daarnaast geeft corona veel mogelijkheden om ervaring op te doen met een andere manieren van onderwijs.
Verschillende bewegingen op het gebied van innovatie
Er zijn veel verschillende bewegingen te zien op het gebied van onderwijsvernieuwing. Flexibel onderwijs, blended onderwijs, hybride leren, brede vorming, etc. In gesprekken wordt het belang aangegeven om verbinding te zoeken tussen die verschillende ontwikkelingen. Hebben we het over dezelfde ontwerpprincipes en definities? Daarnaast zijn er ook initiatieven te zien op het gebied van online onderwijs. Noodhulp tijdens de corona periode, werkgroep hardware, werkgroep online toetsing, expertisegroepen online onderwijs en taskforces online onderwijs. Hierbij is benoemd dat er naast korte termijn gerichte oplossingen, ook een gedragsverandering zichtbaar moet zijn op de lange termijn.
Ad-hoc Blended Learning ontwerpen
Binnen de organisatie zijn er verschillende initiatieven op het gebied van Blended Learning. Deze initiatieven ontstaan soms plotseling, omdat er ineens een behoefte lijkt te zijn om studenten of volwassenen op verschillende leerroutes te laten leren. Door de plotselinge behoefte is het gevaar dat er voornamelijk wordt nagedacht over de inhoud, in plaats van pedagogische en didactische ontwerpcriteria. Het TPACK model zou hierbij de balans tussen didactiek, pedagogiek en techniek kunnen versterken.
Verschil in vaardigheden
In de gesprekken wordt aangegeven dat er veel verschillen zijn in vaardigheden als het gaat om digitale didactiek. Hierbij is aangegeven dat er een behoefte is aan differentiatie in trainingen op het gebied van digitale didactiek. Het instapniveau van iedere collega is verschillend. Een competentieprofiel of inzicht verkrijgen in de verschillende rollen, is als mogelijke oplossing aangedragen.
Reflectie op eigen lessen
Teams willen geïnspireerd worden in Blended Learning en het gebruik van digitale tools. In de gesprekken is aangegeven dat trainingen meer moeten worden ingericht om reflectieve vaardigheden van docenten te stimuleren. Dit door bijvoorbeeld een opdracht vooraf, waardoor docenten al bewust nadenken over mogelijke gedragsverandering.
Tijd en ruimte
Er wordt aangegeven dat echte verandering vraagt om tijd en ruimte. Blended Learning vraagt om een voorinvestering, anders kijken naar je onderwijs. Tijd en ruimte is een voorwaarden om succesvol te kunnen slagen. Het gebrek aan tijd en kennis maakt dat er niet altijd zo sterk en doelgericht gehandeld wordt.
“Dat padlet snap ik allemaal, kahoot gebruik ik af en toe. En we hebben een online boek waarin ze kunnen werken, dus we doen al aan blended learning”
Kernpunten
Meer focus op de inhoud, dan op pedagogische en didactische principes
Blended Learning kan door plotselinge behoefte ad hoc worden ontwikkeld. Het gevaar is dat er alleen op de inhoud gefocust wordt. Pedagogische en didactische inzichten zullen hier ook in meegenomen moeten worden.
Verbinding tussen verschillende innovaties en ontwikkeling van dezelfde ontwerpcriteria’s
Het creëren van een verbinding tussen werkgroepen waarin gewerkt wordt aan verschillende innovaties zoals flexibel, blended, hybride onderwijs. Nadenken over dezelfde ontwerpcriterium. Daarnaast zijn er veel verschillende werkgroepen ingericht op online onderwijs. Belangrijk hierbij is dat de lange termijn visie in oog wordt gehouden.
Eigenaarschap stimuleren door tijd en ruimte voor het opdoen van ervaringen.
Het is van belang om een bewustwording te creëren bij docenten dat Blended Learning om een voorinvestering vraagt. Het is een andere manier van kijken op onderwijs en om eigenaarschap te creëren vraagt het om tijd en ruimte. Om gedragsverandering te stimuleren is het van belang om het reflectief vermogen van docenten tijdens trainingen of innovatieprocessen te stimuleren, in plaats van het geven van inspiratiesessie op het gebied van Blended Learning. Ervaring opdoen zal centraal moeten staan.
Differentiatie & competentieprofiel Blended Learning
In teams zijn veel verschillende vaardigheden te zien. Dit vraagt om differentiatie in trainingen / aansturing van blended learning. Er is behoefte aan een competentieprofiel en kaders waarin duidelijke rollen van i-coaches / docenten naar voren komen op het gebied van digitale didactiek en/of blended learning.
Heldere verwachtingen uitspreken en onderliggende motivatie achterhalen om terugval in oude patronen te voorkomen
In teamproces duidelijke afspraken maken over wat de verwachtingen zijn op het gebied van digitale didactiek / blended learning. Onderliggende motivatie achterhalen waarom docenten terugvallen in oude patronen.
Hoge en snelle stroom van kennisdeling
Docenten / i-coaches geven aan dat er veel communicatie op het gebied van digitale didactiek op hen afkomt. Dit geeft een gevoel dat ze niet weten waar ze moeten beginnen of dat het gevoel dat ze niet competent zijn. Keuzes maken vanuit het primaire proces kunnen hierbij helpen.
Een vergelijking tussen de inzichten en de onderzochte kritische succesfactoren op het gebied van innovatie
Tot nu toe zijn er inzichten opgedaan vanuit macro, meso en micro perspectieven. Deze kwalitatieve gegevens geven inzicht de behoefte en kritische succesfactoren op het gebied van duurzaam innoveren. Om deze gegevens te vergelijken is er ook onderzoek gedaan naar theoretische perspectieven ten behoeve van duurzaam innoveren. Het doel van deze vergelijking is om de kwalitatieve gegevens te toetsen aan theoretische gegevens, zodat er op basis van deze vergelijking een passende innovatiestrategie ontwikkeld wordt. Deze theoretische inzichten zijn in een eerder stadium onderzocht en zijn te vinden via het rapport wendbaar en flexibel onderwijs. Hieronder is een beknopte versie weergegeven van de belangrijkste inzichten.

Theorie van losjes gekoppelde systemen en dubbelzinnigheden.
De theorie van losjes gekoppelde systemen gaat ervan uit dat niet de organisatie leert, maar dat er binnen de organisatie verschillende gemeenschappen met leren bezig zijn. Om tot effectieve verandering te komen is het noodzakelijk om dubbelzinnigheden te verkleinen. Onder dubbelzinnigheden wordt verstaan dat er aan definities verschillende betekenissen worden gegeven.
Door het creëren van ruimte voor interactie, aandacht, feedback en heldere en strenge regels ontwikkeld door overeenstemming is het mogelijk om dubbelzinnigheden binnen een organisatie te verkleinen (Ruijters en Simons, 2012).

De plek der moeite bereiken door accepteren van fricties. |

De behoefte achter angst ontdekken en veranderen.
Verandering stagneert door angst. Elke aanname is een voorspelling van de toekomst uit het verleden. Belangrijk om op een empathische manier achter de behoefte van die angst te komen. Ook zal je weerstand; het niet effectieve gedrag, als niet lastig moeten beschouwen Als iemand toch zijn angst loslaat en een poging doet om tot ander gedrag te komen, zal het alsnog in een overlevingsmodus kunnen schieten: ik wil wel iets leren, maar ik wil vasthouden aan het oude, bekende en vertrouwde gedrag dat mij vroeger geholpen heeft om de pijn te vermijden, verminderen of te kunnen dragen en hanteren (Korrel, 2003)

Aandacht voor identiteitsontwikkeling & sociale identiteit door te veranderen op principes.
De docent heeft onbewust diepgevoelde overtuigingen, waarden en een persoonlijk wereldbeeld. Innovatie zijn duurzamers als ze op het niveau van principes worden ingezet. Aandacht voor identiteitsontwikkeling & sociale identiteit is hierbij van belang. Zodra mensen het gevoel hebben dat de directie dezelfde waarden heeft, zullen ze bepaalde overtuigingen sneller accepteren. (Kneybe & Evers, 2013)

Leren leren maakt wendbaar
Leren leren zorgt voor een gezamenlijk leervermogen binnen de organisatie en is effectiever om vanuit een centrale projectgroep te starten. Leren te leren heeft een positief effect voor de ontwikkeling van een gezamenlijk leervermogen en zorgt ervoor om meer wendbaarder te zijn tegen de snel veranderende praktijk (Korrel, 2003). (Ruijters & Simons, 2012).

Sociaal interpratief paradigma
Om duurzame innovatie te realiseren zal het resultaat van de innovatie een mix zijn tussen onderwijsbeleid en betekenissen die hieraan worden gegeven. Binnen het sociaal interpratief paradigma staat de betekenisgeving van innovatie centraal door het delen van ervaringen, feedback, ruimte voor professionele ontwikkeling en ambitie. Verantwoording is een uitdaging in het sociaal paradigma/ Betekenissen zijn niet altijd te meten en dit uit zich vaak in het terugvallen in een controlecultuur (Van den Berg, 2012)

Nieuwe ervaringen noodzakelijk om betekenis te kunnen geven aan innovatie
Om de gewenste situatie richting verandering te realiseren zijn nieuwe ondersteunende ervaringen noodzakelijk. Mensen maken keuzes op basis van ervaring en geven daar betekenis aan (sensemaking). Het opdoen van nieuwe ervaringen is van belang voor duurzaam innoveren, het blijft beklijven. (Korrel, 2003). (Ruijters & Simons, 2012) (Weinstein, Sumeracki, & Caviglioli, 2018).

Evaluatie onderwijsvernieuwing
Autonomie onder docenten / teams leidt tot minder evaluatie van onderwijsvernieuwingen en het doel van onderwijsvernieuwing is niet altijd helder. (Verbiest, 2014).

Confronteren van niet effectief gedrag
Het confronteren van niet effectief gedrag heeft geen positieve gevolgen om daadwerkelijk verandering te kunnen realiseren. Autonomie, verbinding, samenwerking en een werkelijke open dialoog creëren zal er aan kunnen bijdragen op gewenste verandering te creëren(Korrel, 2003).

Normatieve professional
Veel scholen zijn gericht op instrumentaal professionaliseren (opbrengstgericht): lesopbouw, vakkennis en systemen. De normatieve professional handelt vanuit autonomie, vrije ruimte, objectieve keuzes en kan zelf betekenis geven aan goed onderwijs. Het gesprek over goed onderwijs is een voortdurend iets. Een continu leerproces wat past bij deze snel veranderende wereld.

Theory in use
Er is een verschil tussen ‘’theory of use’’, de theorie achter het handelen van iemand en de uiteindelijke ‘’espoused theory’’, wat je zegt te doen en wat je misschien niet terug laat zien in je gedrag. Om daadwerkelijk tot verandering te komen is het goed om in gesprek te gaan over de theory in use en vanuit daar feedback te geven op wat iemand uiteindelijk laat zien in de praktijk (Ruijters & Simons, 2012).
Vanuit deze kritische succesfactoren kan er een vergelijking gemaakt worden met de inzichten op macro, meso en micro niveau. Op basis van deze vergelijking zijn de volgende inzichten ontstaan. Deze inzichten vormen de onderbouwing voor de gekozen veranderstrategie en vormen de fundering voor het ontwikkelen van de volgende interventies in het innovatieproces.
Kernpunten contextanalyse
1) Tijd, ruimte en het opdoen van ervaringen met betrekking tot Blended Learning om de bewustwording van de mogelijkheden van Blended Learning te vergroten
Door de verschuiving van een machtsparadigma naar een sociaal interactief paradigma staan persoonlijke betekenissen, ervaringen, feedback en ruimte voor professionele ontwikkeling centraal. Er is geconstateerd dat er meer behoefte is aan tijd, ruimte en het opdoen van ervaringen met betrekking tot Blended Learning. Het opdoen van nieuwe ervaringen zijn noodzakelijk om duurzaam te innoveren. Niet hen confronteren van ongewenst gedrag, maar ruimte voor dialoog, samenwerken, autonomie en verbinding geeft gewenst verandergedrag. Door het opdoen van ervaringen met betrekking tot digitale middelen, kunnen docenten ICT bewuster inzetten tijdens lessen. Begin klein is het advies.
2) Constante evaluatie met eindgebruikers
Constante evaluatie met de eindgebruikers is van belang om constant af te stemmen op de wensen van de doelgroep. Door toenemende autonomie ontstaat er meer vrijheid binnen teams waardoor onderwijsvernieuwing niet altijd doelgericht is en het ontbreekt aan goede evaluatie.
3) Creëer een centrale, verbindende, deskundige partij en ga de dialoog aan over een eenduidige visie op Blended Learning om dubbelzinnigheden te voorkomen.
Onderwijsvernieuwing met ICT vraagt om decentrale of centrale keuzes. Waar autonomie een rol speelt bij het opdoen van ervaringen van Blended Learning, wordt er ook een centrale rol verwacht bij het stimuleren van verbindingen. Er zijn verschillende werkgroepen, innovaties en initiatieven op het gebied van Blended Learning. Om dubbelzinnigheden te voorkomen is het van belang om interactie en feedback tussen de verschillende organisatiegebieden te stimuleren. Om op die manier helderheid te scheppen en regels te ontwikkelen waardoor er een eenduidige visie ontstaat op Blended Learning
4) Geef docenten een houvast en schep heldere verwachtingen door het ontwikkelen van een competentieprofiel om zo deskundigheid in teams te verhogen
Om dubbelzinnigheden te verkleinen en helderheid te scheppen over wat Blended Learning kan zijn voor docenten, is het van belang om deskundigheid en eigenaarschap te stimuleren. Er is behoefte aan een competentieprofiel, een “houvast’’, die docenten kunnen helpen om verder te professionaliseren in Blended Learning. Op dit moment worden Blended Learning trajecten soms Ad-Hoc georganiseerd, waardoor de focus meer ligt op inhoud, dan op pedagogiek en didactiek.
5) Om terugval in oude patronen te voorkomen is het van belang om verwachtingen op het gebied van Blended Learning uit te spreken en hierin de acceptatie uit te spreken dat het vernieuwingsproces wordt aangegaan
Daarnaast zullen Teams met elkaar de verwachting moeten uitspreken wat ze willen op het gebied van Blended Learning. Op die manier kan het minder snel terugvallen in oude patronen. Het geeft richting en een dekkend startcontract die met elkaar is afgesproken. Dit betekent een weg richting de plek der moeite, waarbij geaccepteerd wordt dat een vernieuwing fricties zal opleveren.
6) In een dynamische, snel veranderlijke context en een snelle informatiestroom is het van belang om een lerende cultuur te ontwikkelen waarbij normatieve professionals vanuit een autonome houding zelf keuzes kunnen maken en betekenis kunnen geven aan goed onderwijs
De context is dynamisch en snel veranderlijk. Leren leren geeft professionals de mogelijkheid om om te gaan met snelle veranderingen. Het omgaan met informatie zal een belangrijk aspect zijn in de dynamische context. I-Coaches en docenten vinden de snelle informatiestroom met betrekking tot kennisdeling gericht op digitale middelen lastig. Hierbij is het van belang om normatieve professionalisering meer centraal te zetten binnen de organisatie, zodat docenten zelf keuzes kunnen maken of informatie wel of niet waardevol is. De normatieve professional handelt vanuit autonomie, vrije ruimte, objectieve keuzes en kan zelf betekenis geven aan goed onderwijs. Niet alleen inspireren vanuit een centrale rol, maar docenten stimuleren om zelf op zoek te gaan.